AVA- en UAV- Voorwaarden

AVA-Voorwaarden uitgelicht

Ten eerste de AVA-Voorwaarden:

Algemene Voorwaarden voor Aanneming van werk 2013 (AVA 2013)
Vastgesteld door Bouwend Nederland d.d. 27 maart 2013

Artikel 1: Offerte
1. De offerte wordt schriftelijk of elektronisch uitgebracht, behoudens spoedeisende omstandigheden.
2. In de offerte wordt onder meer aangegeven:
a. de plaats van het werk;
b. een omschrijving van het werk;
c. volgens welke tekeningen, technische omschrijvingen,
ontwerpen en berekeningen het werk zal worden
uitgevoerd;
d. het tijdstip van aanvang van het werk;
e. de termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd. Deze wordt bepaald door hetzij een bepaalde dag, hetzij een aantal werkbare werkdagen te noemen;
f. de prijsvormingsmethode die voor de uit te voeren werkzaamheden zal worden gehanteerd: aannemingssom of regie. Bij de prijsvormingsmethode aannemingssom noemt de ondernemer een vast bedrag voor het in de
offerte omschreven werk; Bij de prijsvormingsmethode
regie doet de ondernemer een opgave van de prijsfactoren
(zoals uurtarieven, opslagen en eenheidsprijzen van de
benodigde materialen). De verschuldigde omzetbelasting
wordt in de offerte afzonderlijk vermeld;
g. of betaling van de aannemingssom in termijnen zal
plaatsvinden;
h. of op het werk een risicoregeling van toepassing zal zijn,
en zo ja welke;
i. of met stelposten rekening is gehouden, en zo ja met
welke:
j. of hoeveelheden verrekenbaar zullen zijn, en zo ja welke;
k. de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden op de
offerte en op de daaruit voortvloeiende
aannemingsovereenkomst.
3. De offerte wordt gedagtekend en geldt ingaande die dag
gedurende dertig dagen.
4. Tekeningen, technische omschrijvingen, ontwerpen en
berekeningen, die door de aannemer of in zijn opdracht
vervaardigd zijn, blijven eigendom van de aannemer. Zij
mogen niet aan derden ter hand worden gesteld of getoond
met het oogmerk een vergelijkbare offerte te verkrijgen. Zij
mogen evenmin worden gekopieerd of anderszins
vermenigvuldigd. Indien geen opdracht wordt verleend
dienen deze bescheiden binnen 14 dagen na een daartoe
door de aannemer gedaan verzoek op kosten van de
opdrachtgever aan hem te worden teruggezonden.
5. Wanneer de offerte niet wordt geaccepteerd, is de aannemer
gerechtigd de kosten die gemoeid zijn met het tot stand
brengen van de offerte aan degene op wiens verzoek hij de
offerte uitbracht in rekening te brengen, indien hij zulks voor
het uitbrengen van de offerte heeft bedongen.

Artikel 2: Overeenkomst en contractstukken
1. De overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van de
offerte door de opdrachtgever.
2. Indien een opdracht wordt gegeven door twee of meer
opdrachtgevers zijn zij hoofdelijk verbonden en heeft de
aannemer tegenover ieder van hen recht op nakoming voor
het geheel.
3. Tegenstrijdigheden in of tussen contractstukken worden,
met inachtneming van de billijkheid, uitgelegd ten nadele van
degene door of namens wie deze zijn opgesteld. Dit laat
onverlet de verplichting van partijen om elkaar te
waarschuwen in geval van klaarblijkelijke tegenstrijdigheden.
Artikel 3: Verplichtingen van de opdrachtgever
1. Tenzij anders is overeengekomen zorgt de opdrachtgever
ervoor dat de aannemer tijdig kan beschikken:
a. over de voor de opzet van het werk benodigde gegevens
en goedkeuringen (zoals publiekrechtelijke en
privaatrechtelijke toestemmingen), zo nodig in overleg met
de aannemer;
b. over het gebouw, het terrein of het water waarin of
waarop het werk moet worden uitgevoerd;
c. over voldoende gelegenheid voor aanvoer, opslag en/of
afvoer van bouwstoffen en hulpmiddelen;
d. over aansluitingsmogelijkheden voor elektrische machines,
verlichting, verwarming, gas, perslucht en water.
2. De benodigde elektriciteit, gas en water zijn voor rekening
van de opdrachtgever.
3. Het is de opdrachtgever niet toegestaan om vóór de dag
waarop het werk als opgeleverd geldt van het werk zelf dan
wel door derden werkzaamheden uit te (laten) voeren,
behoudens toestemming van de aannemer.
4. Zonder voorafgaande schriftelijke of elektronische
toestemming van de aannemer is het de opdrachtgever niet
toegestaan om voor de dag waarop het werk als opgeleverd
geldt zijn rechten en plichten uit de overeenkomst over te
dragen aan een derde.
Artikel 4: Verplichtingen van de aannemer
1. De aannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en
naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voeren. De
aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor
schade aan personen, goederen of milieu zoveel mogelijk
wordt beperkt. De aannemer is voorts verplicht de door of
namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen
op te volgen.
2. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de
totstandkoming van het werk binnen de overeengekomen
termijn verzekerd is.
3. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de
aannemer zich voor aanvang van het werk op de hoogte van
de ligging van kabels en leidingen.
4. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de
uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke
voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor
zover deze op de dag van de offerte gelden. De aan de
naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden
gevolgen zijn voor zijn rekening.
5. De aannemer is verplicht de opdrachtgever te wijzen op
onvolkomenheden in door of namens de opdrachtgever
voorgeschreven constructies en werkwijzen en in door of
namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen,
alsmede op gebreken in door de opdrachtgever ter
beschikking gestelde of voorgeschreven bouwstoffen en
hulpmiddelen, voor zover de aannemer deze kende of
redelijkerwijs behoorde te kennen.
6. Indien de prijsvormingmethode regie is overeengekomen,
maakt de aannemer weekrapporten op en dient hij deze in bij
de opdrachtgever. In de weekrapporten worden onder meer
aantekeningen opgenomen betreffende de bestede uren en
het verwerkte materiaal. Indien de opdrachtgever tegen de
inhoud van een weekrapport bezwaar heeft, stelt hij de
aannemer daarvan onder opgave van redenen zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk binnen een week na ontvangst van
het weekrapport schriftelijk of elektronisch op de hoogte.

Artikel 5: Kostenverhogende omstandigheden
1. Kostenverhogende omstandigheden zijn omstandigheden:
– die van dien aard zijn dat bij het tot stand komen van de
overeenkomst geen rekening behoefte te worden
gehouden met de kans dat zij zich zouden voordoen,
– die de aannemer niet kunnen worden toegerekend en
– die de kosten van het werk verhogen.
2. Kostenverhogende omstandigheden geven de aannemer
recht op vergoeding van de daaruit voortvloeiende gevolgen.
3. Indien de aannemer van oordeel is dat kostenverhogende
omstandigheden zijn ingetreden, dient hij de opdrachtgever
hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk of elektronisch op de
hoogte te stellen. Vervolgens zullen partijen op korte termijn
overleg plegen omtrent de vraag of kostenverhogende
omstandigheden zijn ingetreden en zo ja, in hoeverre de
kostenverhoging naar redelijkheid en billijkheid zal worden
vergoed.
4. De opdrachtgever is gerechtigd om in plaats van toe te
stemmen in een vergoeding het werk te beperken, te
vereenvoudigen of te beëindigen. Het bedrag dat de
opdrachtgever in dit geval is verschuldigd zal naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid worden
vastgesteld.

Artikel 6: Meer en minder werk
1.Verrekening van meer en minder werk vindt plaats:
a. ingeval van wijzigingen in de overeenkomst dan wel in de
voorwaarden van uitvoering;
b. ingeval van afwijkingen van de bedragen van de
stelposten;
c. ingeval van afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden;
2.In geval van door de opdrachtgever gewenste wijzigingen in
de overeenkomst dan wel in de voorwaarden van uitvoering
kan de aannemer slechts dan een verhoging van de prijs
vorderen, wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen
op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende
prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit
zichzelf had moeten begrijpen.
3.Wijzigingen in de overeenkomst dan wel de voorwaarden van
uitvoering zullen – behoudens spoedeisende omstandigheden
– schriftelijk of elektronisch worden overeengekomen. Het
gemis van een schriftelijke of elektronische opdracht laat de
aanspraken van de aannemer en van de opdrachtgever op
verrekening van meer en minder werk onverlet. Bij gebreke
van een schriftelijke opdracht rust het bewijs van de
wijziging op degene die de aanspraak maakt.
4.Stelposten zijn in de overeenkomst genoemde bedragen, die
in de aannemingssom zijn begrepen en die bestemd zijn voor
hetzij
a. het aanschaffen van bouwstoffen;
b. het aanschaffen van bouwstoffen en het verwerken
daarvan;
c. het verrichten van werkzaamheden, welke op de dag van
de overeenkomst onvoldoende nauwkeurig zijn bepaald en
welke door de opdrachtgever nader moeten worden
ingevuld.
Ten aanzien van iedere stelpost wordt in de overeenkomst
vermeld waarop deze betrekking heeft.
5.Bij de ten laste van stelposten te brengen uitgaven wordt
gerekend met de aan de aannemer berekende prijzen
respectievelijk de door hem gemaakte kosten, te verhogen
met een aannemersvergoeding van 10%.
6.Indien een stelpost uitsluitend betrekking heeft op het
aanschaffen van bouwstoffen, zijn de kosten van het
verwerken daarvan in de aannemingssom begrepen en
worden deze niet afzonderlijk verrekend. Deze kosten zullen
echter worden verrekend ten laste van de stelpost, waarop
de aanschaffing van die bouwstoffen wordt verrekend voor
zover zij door de invulling die aan de stelpost wordt gegeven
hoger zijn dan die waarmee de aannemer redelijkerwijs
rekening heeft moeten houden.
7.Indien een stelpost betrekking heeft op het aanschaffen van
bouwstoffen en het verwerken daarvan, zijn de kosten van
verwerking niet in de aannemingssom begrepen en worden
deze afzonderlijk ten laste van de stelpost verrekend.
8.Indien in de overeenkomst verrekenbare hoeveelheden zijn
opgenomen, en deze hoeveelheden te hoog of te laag blijken
om het werk tot stand te brengen, zal verrekening plaats
vinden van de uit die afwijking voortvloeiende meer of
minder kosten.
9.Indien de opdrachtgever opdracht geeft tot het uitvoeren van
meer werk, mag de aannemer bij wijze van voorschot 25%
van het overeengekomen bedrag in rekening brengen. Het
resterende gedeelte zal de aannemer eerst kunnen factureren
bij het gereedkomen van het meer werk dan wel bij de eerst
komende termijnfactuur daarna. Tenzij anders is
overeengekomen zal minder werk door de aannemer worden
verrekend bij de eindafrekening.
10.Indien bij de eindafrekening van het werk blijkt dat het
totaalbedrag van het minder werk het totaalbedrag van het
meer werk overtreft, heeft de aannemer recht op een bedrag
gelijk aan 10% van het verschil van die totalen.

Artikel 7: Betaling
1. Indien betaling in termijnen is overeengekomen, zendt de
aannemer telkens bij of na het verschijnen van een
betalingstermijn de desbetreffende termijnfactuur aan de
opdrachtgever toe. De door de opdrachtgever aan de
aannemer verschuldigde omzetbelasting wordt afzonderlijk
vermeld.
2. Betaling van een ingediende factuur dient plaats te vinden
uiterlijk 14 dagen na de factuurdatum, met dien verstande
dat bij de oplevering alle ingediende termijnfacturen en de
facturen met betrekking tot het overeengekomen meer werk
dienen te zijn voldaan, onverminderd de toepasselijkheid van

Artikel 8 en artikel 13 en op voorwaarde dat de aannemer
deze facturen tijdig voor de oplevering heeft ingediend. De
aannemer is gerechtigd de factuur betreffende de bij
oplevering verschuldigde termijn 14 dagen voor de geplande
oplevering in te dienen.
3. Binnen een redelijke termijn na de de dag waarop het werk
als opgeleverd geldt dient de aannemer de eindafrekening in.
4. Betaling van het aan de aannemer verschuldigde bedrag van
de eindafrekening dient plaats te vinden uiterlijk 30 dagen na
de dag waarop de aannemer de eindafrekening heeft
ingediend, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel
13.

Artikel 8: 5% regeling
1. Dit artikel is slechts van toepassing op aanneming van werk
die strekt tot de bouw van een woning in opdracht van een
consument, dat wil zeggen een natuurlijk persoon die niet
handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
2. De consument kan zonder beroep te doen op artikel 6:262
BW en onder behoud van zijn recht op oplevering, maximaal
5% van de aannemingssom inhouden op de laatste termijn
of laatste termijnen en dit bedrag in plaats van aan de
aannemer te betalen, in depot storten bij een notaris.
3. De notaris brengt het bedrag in de macht van de aannemer
nadat drie maanden zijn verstreken na het tijdstip van
oplevering, tenzij de consument van zijn in artikel 6:262 BW
toegekende bevoegdheid gebruik wenst gebruik te maken. In
dat geval deelt de consument aan de notaris mee tot welk
bedrag het depot moet worden gehandhaafd.
4. De notaris brengt het bedrag voorts in de macht van de
aannemer voor zover de consument daarin toestemt, de
aannemer vervangende zekerheid stelt of bij een uitspraak
die partijen bindt, is beslist dat een depot niet of niet langer
gerechtvaardigd is.
5. Indien de consument aan de aannemer schadevergoeding
verschuldigd is wegens de depotstoring of de door de
aannemer gestelde vervangende zekerheid, wordt deze
gesteld op de wettelijke rente van artikel 6:119 BW.
Gedurende de drie maanden na oplevering is zij niet
verschuldigd, zelfs niet indien geen gebreken worden
geconstateerd.
6. De door de notaris berekende kosten voor het depot komen
voor rekening van de consument. De door de notaris te
vergoeden rente over het depotbedrag komt ten gunste van
de consument.

Artikel 9: Oplevering en onderhoudstermijn
1. Het werk geldt als opgeleverd wanneer de aannemer heeft
medegedeeld dat het werk gereed is voor oplevering en de
opdrachtgever het werk heeft aanvaard. Ter gelegenheid van
de oplevering wordt een door beide partijen te ondertekenen
opleveringsrapport opgemaakt. Een door de opdrachtgever
geconstateerde tekortkoming die door de aannemer niet
wordt erkend wordt in het opleveringsrapport als zodanig
vermeld.
2. Indien de aannemer heeft medegedeeld dat het werk voor
oplevering gereed is en de opdrachtgever niet binnen 8
dagen daarna laat weten of hij het werk al dan niet
aanvaardt, geldt het werk als opgeleverd.
3. Indien de opdrachtgever het werk afkeurt, dient hij dat
schriftelijk of elektronisch te doen onder vermelding van de
gebreken die de reden voor afkeuring zijn. Kleine gebreken,
die gevoeglijk in de onderhoudstermijn kunnen worden
hersteld, zullen geen reden tot afkeuring mogen zijn, mits zij
een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan.
4. Indien de opdrachtgever het werk in gebruik neemt, geldt het
werk als opgeleverd.
5. Indien partijen vaststellen dat gelet op de aard of omvang
van de tekortkomingen in redelijkheid niet van oplevering kan
worden gesproken, zal de aannemer na overleg met de
opdrachtgever een nieuwe datum noemen waarop het werk
gereed zal zijn voor oplevering.
6. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, is het werk
voor risico van de opdrachtgever. 7. Door de aannemer erkende tekortkomingen worden zo
spoedig mogelijk hersteld.
8. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, gaat een
onderhoudstermijn van 30 dagen in.

Artikel 10: Uitvoeringsduur, uitstel van oplevering en
schadevergoeding wegens te late oplevering
1. Indien de termijn, waarbinnen het werk zal worden
opgeleverd, is uitgedrukt in werkbare werkdagen, wordt
onder werkdag verstaan een kalenderdag, tenzij deze valt op
een algemeen of ter plaatse van het werk erkende, of door
de overheid dan wel bij of krachtens collectieve
arbeidsovereenkomst voorgeschreven rust- of feestdag,
vakantiedag of andere niet individuele vrije dag. Werkdagen,
respectievelijk halve werkdagen, worden als onwerkbaar
beschouwd, wanneer daarop door niet voor rekening van de
aannemer komende omstandigheden gedurende tenminste
vijf uren, respectievelijk tenminste twee uren, door het
grootste deel van de arbeiders of machines niet kan worden
gewerkt.
2. De aannemer heeft recht op verlenging van de termijn
waarbinnen het werk zal worden opgeleverd indien door
overmacht, door voor rekening van de opdrachtgever
komende omstandigheden, dan wel als gevolg van meer en
minder werk, niet van de aannemer kan worden gevergd dat
het werk binnen de overeengekomen termijn wordt
opgeleverd.
3. Bij overschrijding van de overeengekomen bouwtijd is de
aannemer een gefixeerde schadevergoeding aan de
opdrachtgever verschuldigd van € 40 per werkdag tot de
dag waarop het werk aan de opdrachtgever wordt
opgeleverd, behoudens voor zover de aannemer recht heeft
op bouwtijdverlenging. Voor de toepassing van dit lid wordt
als dag van oplevering aangemerkt de dag waarop het werk
volgens de aannemer gereed was voor oplevering, mits het
werk vervolgens als opgeleverd geldt, dan wel de dag van
ingebruikneming van het werk door de opdrachtgever.
4. De gefixeerde schadevergoeding is zonder ingebrekestelling
verschuldigd en kan worden verrekend met hetgeen de
aannemer nog toekomt.
5. De gefixeerde schadevergoeding bedraagt bij een
overeengekomen aannemingssom kleiner of gelijk aan €
20.000 ten hoogste 25% van die aannemingssom en bij een
overeengekomen aannemingssom groter dan € 20.000 ten
hoogste 15% van die aannemingssom.
6. Indien de aanvang of de voortgang van het werk wordt
vertraagd door factoren, waarvoor de opdrachtgever
verantwoordelijk is, dienen de daaruit voor de aannemer
voortvloeiende schade en kosten door de opdrachtgever te
worden vergoed.

Artikel 11: In gebreke blijven van de opdrachtgever
1. Indien de opdrachtgever met de betaling van hetgeen hij
ingevolge de overeenkomst aan de aannemer verschuldigd is
in gebreke blijft, is hij daarover met ingang van de vervaldag
de wettelijke rente verschuldigd. Indien na verloop van 14
dagen na de vervaldag nog geen betaling heeft
plaatsgevonden, wordt het in de voorgaande zin bedoelde
rentepercentage met 2 verhoogd.
2. Indien de opdrachtgever niet tijdig betaalt, is de aannemer
gerechtigd tot invordering van het verschuldigde over te
gaan, mits hij de opdrachtgever schriftelijk of elektronisch
heeft aangemaand om alsnog binnen 14 dagen te betalen en
die betaling is uitgebleven. Indien de aannemer tot
invordering overgaat, zijn de daaraan verbonden
buitengerechtelijke kosten voor rekening van de
opdrachtgever, mits de hoogte hiervan in de aanmaning is
vermeld. De aannemer is gerechtigd hiervoor in rekening te
brengen het bedrag conform het Besluit vergoeding voor
buitengerechtelijke incassokosten.
3. Indien de opdrachtgever hetgeen de aannemer volgens de
overeenkomst toekomt, niet of niet tijdig betaalt, of de
aannemer gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de
opdrachtgever het de aannemer toekomende niet of niet
tijdig zal betalen, is de aannemer gerechtigd om van de
opdrachtgever genoegzame zekerheid te verlangen.
4. Indien de opdrachtgever enige op hem rustende verplichting
niet nakomt, is de aannemer gerechtigd het werk te
schorsen tot het moment waarop de opdrachtgever deze
verplichting is nagekomen, dan wel het werk in onvoltooide
staat te beëindigen, mits de aannemer de opdrachtgever
vooraf schriftelijk of elektronisch op deze gevolgen van het
niet-nakomen heeft gewezen. Het in de vorige zin bepaalde
laat onverlet het recht van de aannemer op vergoeding van
schade, kosten en rente.
5. Indien de opdrachtgever in staat van faillissement wordt
verklaard, dan wel surseance van betaling aanvraagt, dan
wel indien ten laste van hem door een derde enig rechtmatig
beslag wordt gelegd, tenzij dit beslag binnen een maand, al
dan niet tegen zekerheidstelling, wordt opgeheven, is de
aannemer gerechtigd zonder nadere aanmaning het werk te
schorsen, dan wel het werk in onvoltooide staat te
beëindigen.
6. Indien op grond van dit artikel sprake is van schorsing
respectievelijk beëindiging in onvoltooide staat, is het
bepaalde in artikel 14 lid 5 van toepassing.

Artikel 12: In gebreke blijven van de aannemer
1. Indien de aannemer zijn verplichtingen ter zake van de
aanvang of de voortzetting van het werk niet nakomt en de
opdrachtgever hem in verband daarmee wenst aan te
manen, zal de opdrachtgever hem schriftelijk of elektronisch
aanmanen om zo spoedig mogelijk de uitvoering van het
werk aan te vangen of voort te zetten.
2. De opdrachtgever is bevoegd het werk door een derde te
doen uitvoeren of voortzetten, indien de aannemer na
verloop van de in de aanmaning vermelde termijn in gebreke
blijft mits de ernst van de tekortkoming dit rechtvaardigt en
onder voorwaarde dat de opdrachtgever zulks in de
aanmaning heeft vermeld. In dat geval heeft de
opdrachtgever recht op vergoeding van de uit het in gebreke
blijven van de aannemer voortvloeiende schade en kosten.
3. De opdrachtgever zorgt ervoor, dat de kosten, die voor de
aannemer voortvloeien uit de toepassing van het vorige lid,
binnen redelijke grenzen blijven.

Artikel 13: Opschorting van de betaling
Indien het uitgevoerde werk niet voldoet aan de overeenkomst
heeft de opdrachtgever het recht de betaling geheel of
gedeeltelijk op te schorten. Het met de opschorting gemoeide
bedrag dient in redelijke verhouding te staan tot de
tekortkoming. De opdrachtgever meldt schriftelijk of
elektronisch de opschorting en de reden daarvan aan de
aannemer.

Artikel 14: Schorsing, beëindiging van het werk in onvoltooide
staat en opzegging
1. De opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het werk
geheel of gedeeltelijk te schorsen. Voorzieningen die de
aannemer ten gevolge van de schorsing moet treffen, en
schade die de aannemer ten gevolge van de schorsing lijdt,
worden aan de aannemer vergoed.
2. Indien gedurende de schorsing schade aan het werk
ontstaat, komt deze niet voor de rekening van de aannemer,
mits hij de opdrachtgever tevoren schriftelijk of elektronisch
heeft gewezen op dit aan de schorsing verbonden gevolg.
3. Indien de schorsing langer dan 14 dagen duurt, kan de
aannemer bovendien vorderen, dat hem een evenredige
betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het werk wordt
gedaan. Daarbij wordt rekening gehouden met op het werk
aangevoerde, nog niet verwerkte maar wel reeds door de
aannemer betaalde bouwstoffen.
4. Indien de schorsing van het werk langer dan een maand
duurt, is de aannemer bevoegd het werk in onvoltooide staat
te beëindigen. In dat geval dient overeenkomstig het
volgende lid te worden afgerekend.
5. De opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de overeenkomst
geheel of gedeeltelijk op te zeggen. De aannemer heeft in
dat geval recht op de aannemingssom, vermeerderd met de
kosten die hij als gevolg van de niet voltooiing heeft moeten
maken en verminderd met de hem door de beëindiging
bespaarde kosten. De aannemer is gerechtigd om in plaats
van voorgaande aanspraak 10% van de waarde van het niet
uitgevoerde deel van het werk in rekening te brengen. De
aannemer zendt de opdrachtgever een gespecificeerde
eindafrekening van hetgeen de opdrachtgever ingevolge de
opzegging verschuldigd is.

Artikel 15: Aansprakelijkheid van de opdrachtgever
1. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de
juistheid van de door of namens hem verstrekte gegevens.
2. Verschillen tussen de tijdens de uitvoering blijkende toestand
van bestaande gebouwen, werken en terreinen enerzijds en
de toestand die de aannemer redelijkerwijs had mogen
verwachten, geven de aannemer recht op vergoeding van de
daaruit voortvloeiende kosten.
3. Indien na de totstandkoming van de overeenkomst blijkt dat
het bouwterrein verontreinigd is of de uit het werk komende
bouwstoffen verontreinigd zijn, is de opdrachtgever
aansprakelijk voor de daaruit voor de uitvoering van het werk
voortvloeiende gevolgen.
4. De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de
door of namens hem voorgeschreven constructies en
werkwijzen, daaronder begrepen de invloed, die daarop door
de bodemgesteldheid wordt uitgeoefend, alsmede voor de
door of namens hem gegeven orders en aanwijzingen.
5. Indien bouwstoffen of hulpmiddelen, die de opdrachtgever
ter beschikking heeft gesteld, dan wel door hem zijn
voorgeschreven, ongeschikt of gebrekkig zijn, komen de
gevolgen hiervan voor rekening van de opdrachtgever.
6. Indien de opdrachtgever een onderaannemer of leverancier
heeft voorgeschreven, en deze niet, niet tijdig of niet
deugdelijk presteert, komen de gevolgen hiervan voor
rekening van de opdrachtgever.
7. De opdrachtgever is aansprakelijk voor schade aan het werk
en de schade en vertraging die de aannemer lijdt als gevolg
van door de opdrachtgever of in zijn opdracht door derden
uitgevoerde werkzaamheden of verrichte leveringen.
8. De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of
beschikkingen van overheidswege die na de dag van de
offerte in werking treden, komen voor rekening van de
opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet worden
aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag
van de offerte had kunnen voorzien.

Artikel 16: Aansprakelijkheid van de aannemer
16.1 Ontwerpaansprakelijkheid
1. In geval van tekortkomingen in het ontwerp, is de aannemer
hiervoor slechts aansprakelijk voor zover deze
tekortkomingen hem kunnen worden toegerekend.
2. De aansprakelijkheid van de aannemer op grond van het
vorige lid is beperkt tot het voor het verrichten van de
ontwerpwerkzaamheden overeengekomen bedrag. Indien
geen bedrag is overeengekomen, is de aansprakelijkheid van
de aannemer beperkt tot 10% van de aannemingssom.
3. De rechtsvordering uit hoofde van een toerekenbare
tekortkoming is niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld
na verloop van vijf jaren na het verstrijken van de
onderhoudstermijn.
16.2 Aansprakelijkheid tijdens de uitvoering van het werk
1. Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor
verantwoordelijkheid van de aannemer met ingang van het
tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop het werk is
opgeleverd of als opgeleverd geldt.
2. Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de
overeenkomst of de wet is de aannemer aansprakelijk voor
schade aan het werk, tenzij deze schade het gevolg is van
buitengewone omstandigheden tegen de schadelijke
gevolgen waarvan de aannemer in verband met de aard van
het werk geen passende maatregelen heeft behoeven te
nemen en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening
te doen komen.
3. De aannemer is aansprakelijk voor schade aan andere
werken en eigendommen van de opdrachtgever voor zover
deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te
wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde
handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn
onderaannemers of zijn leveranciers.
4. De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken
van derden tot vergoeding van schade, voor zover deze door
de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan
nalatigheid, onvoorzichtigheid of verkeerde handelingen van
de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn
leveranciers.
16.3 Aansprakelijkheid na oplevering
1. Na de dag waarop het werk als opgeleverd geldt, is de
aannemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan
het werk.
2. Het in het eerste lid bepaalde lijdt uitzondering indien sprake
is van een gebrek:
a. dat in de onderhoudstermijn aan de dag is getreden en dat
redelijkerwijs niet bij oplevering door de opdrachtgever
onderkend had kunnen worden, tenzij de aannemer
aannemelijk maakt dat het gebrek met grote mate van
waarschijnlijkheid moeten worden toegeschreven aan een
omstandigheid, die aan de opdrachtgever kan worden
toegerekend;
b. dat na afloop van de onderhoudstermijn aan de dag is
getreden, dat redelijkerwijs niet bij oplevering door de
opdrachtgever onderkend had kunnen worden en waarvan
de opdrachtgever aannemelijk maakt dat het gebrek met
grote mate van waarschijnlijkheid moeten worden
toegeschreven aan een omstandigheid, die aan de
aannemer kan worden toegerekend.
3. De rechtsvordering uit hoofde van het in lid 2 sub a bedoelde
gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na
verloop van twee jaren na het verstrijken van de
onderhoudstermijn.
4. De rechtsvordering uit hoofde van het in lid 2 sub b
bedoelde gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt
ingesteld na verloop van vijf jaren na het verstrijken van de
onderhoudstermijn. Ingeval het in het in lid 2 sub b bedoelde
gebrek echter als een ernstig gebrek moet worden
aangemerkt, is de rechtsvordering niet ontvankelijk, indien zij
wordt ingesteld na verloop van tien jaren na het verstrijken
van de onderhoudstermijn. Een gebrek is slechts dan als een
ernstig gebrek aan te merken indien het werk geheel of
gedeeltelijk is ingestort of dreigt in te storten, dan wel
ongeschikt is geraakt of ongeschikt dreigt te geraken voor
de bestemming waarvoor het blijkens de overeenkomst
bedoeld is en dit slechts kan worden verholpen of kan
worden voorkomen door het treffen van zeer kostbare
voorzieningen.
16.4 Overige bepalingen
1. De opdrachtgever is in de gevallen als voorzien in de
artikelen 16.1 tot en met 16.3 verplicht de aannemer van
het gebrek binnen redelijke termijn na ontdekking mededeling
te doen en de aannemer de gelegenheid te geven binnen een
redelijke termijn voor diens rekening toerekenbare
tekortkomingen en/of gebreken, waarvoor de aannemer
aansprakelijk is, te herstellen/op te heffen.
2. Indien de kosten van herstel voor een gebrek of van het
opheffen van een tekortkoming waarvoor de aannemer
aansprakelijk is niet in redelijke verhouding staan tot het
belang van de opdrachtgever bij herstel, mag de aannemer in
plaats van herstel volstaan met het uitkeren van een redelijke
schadevergoeding aan de opdrachtgever.
3. De uit de artikelen 16.1 tot en met 16.3 voortvloeiende
beperkingen van de aansprakelijkheid vinden geen toepassing
indien de schade het gevolg is van opzet of grove schuld van
de aannemer.

Artikel 17: Geschillen
1. Voor de beslechting van de in dit artikel bedoelde geschillen
doen partijen afstand van hun recht deze aan de gewone
rechter voor te leggen, behoudens die gevallen waarin
partijen zich op grond van de wet tot de gewone rechter
dienen te wenden.
2. Alle geschillen – daaronder begrepen die, welke slechts door
een der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar
aanleiding van deze overeenkomst of van de
overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel zijn, tussen
opdrachtgever en aannemer mochten ontstaan, worden
beslecht door arbitrage overeenkomstig de regelen
beschreven in het arbitragereglement van de Raad van
Arbitrage voor de Bouw, zoals dit drie maanden voor het tot
stand komen van de overeenkomst luidt.
3. In afwijking van het tweede lid kunnen geschillen, welke tot
de competentie van de kantonrechter behoren, ter keuze van
de meest gerede partij ter beslechting aan de bevoegde
kantonrechter worden voorgelegd.
4. Op de overeenkomst van aanneming van werk of op de
overeenkomsten tussen opdrachtgever en aannemer die
daarvan een uitvloeisel zijn, is Nederlands recht van
toepassing.

Hierbij ten 2e de UAV-Voorwaarden, maar hier alleen een verwijzing naar.
http://wetten.overheid.nl/BWBR0031190/geldigheidsdatum_31-08-2012

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *